Het lijkt zo eenvoudig; een paar masten op tekening plaatsen, een berekening maken in Dialux en klaar! In de meeste licht-berekenings-programma’s kun je een volledige woonwijk importeren en contouren van een openbaar gebied of een weg zijn, met deze nieuwe software, eenvoudig te creëren.
Maar is dat wel de bedoeling en kom je zo tot een goed lichtplan. Mijn antwoord is nee. Niet omdat het ons verdien model is, maar vooral omdat we het vak openbare verlichting meer liefde, aandacht en belang toe kennen. . Immers….een goed verlichtingsplan bevordert de veiligheid en vermindert hinder.
Hoe komt een goed plan tot stand?
Allereerst zijn er richtlijnen voor het berekenen van openbare verlichting, die o.a. voorschrijven hoeveel rasterpunten moeten worden gebruikt in het gebied tussen opvolgende lichtmasten van erfgrens tot erfgrens (dit gebied noemen we “het profiel”) Anders gezegd. Hoeveel punten moeten worden doorgerekend op voldoende lichtsterkte en gelijkmatigheid.
Ik herinner mij de vraag van een klant om een buitenopstelling te vergelijken met de daarvoor gemaakte berekening. De berekening wees uit dat het perfect gelijkmatig was, maar dat kwam niet overeen met de werkelijkheid buiten; daar was toch écht wat anders te zien. De oorzaak……….een te grote rekenpuntafstand oftewel te weinig rekenpunten.
“Een goed openbare verlichtingsplan herken je aan een ritmisch geheel
Ook de keuze van de opstelling is van belang. Een goed openbare verlichtingsplan herken je aan een ritmisch geheel van lichtmasten met ongeveer gelijke mastafstand en rust in de gekozen opstelling. Dus zo min mogelijk variatie in mastafstanden, opstellingen en armatuur typen. Maak het liefst een plan met 1 of twee mast- en armatuurtypen en plaats die in een ritmisch geheel. Dit komt ook de visuele geleiding te goede.
De werkwijze
Stap 1)
Maak van de verschillende profielen die voorkomen eerst profielberekeningen, conform de eisen uit de “NEN-EN 13201-3 prestatieberekeningen”. Zoek vervolgen een lens of uitstralingscurve van het armatuur die in de meeste profielen bruikbaar is. Hoe meer ervaring hoe eerder je naar het juiste type grijpt. De uitdaging hierbij is met zo min mogelijk lichtmasten en maximale effectiviteit van de gekozen bundel te bereiken.
Stap 2)
Na het bepalen van de maximale mastafstanden per profiel komt het aan op het plaatsen van de lichtmasten in het profiel. Let goed op dat de bundel van een verlichtingsarmatuur voor buitenverlichting geen cirkel is maar een ovaal. Dit heeft namelijk tot gevolg dat bij het plaatsen van lichtmasten met de bundels haaks op elkaar, de lichtmastafstand verkleint. Dat komt vaak voor bij een zijstraat. De eerste mast in de zijstraat zal dichter bij de voorgaande mast staan dan wanneer deze in lijn staat.
Stap 3)
Een opstelling dient ook aan opstellingsregels te voldoen. Deze zijn in de loop der jaren ontstaan uit ervaringen en onderzoek uit de jaren zestig toen men nog maquettes maakte van alle mogelijke mastopstellingen en buiten de opstelling ging beoordelen. Voor wie meer interesse hierin heeft is het boek “Openbare verlichting” van B.J de Boer een aanrader.
De opstellingsregels zijn:
• masten in de lengterichting van het profiel op erfafscheidingen van woningen,
• bij achterpaden die door meer dan 4 woningen gebruikt worden, dient er een mast te staan in het verlengde van dit achterpad,
• bij een zijstraat de mast in het tangentpunt van de bocht,
• op een T splitsing op de kop een lichtmast,
• masten alleen plaatsen op scheidingen van parkeervakken,
• in bochten de masten plaatsen op tangentpunten,
• afstand boom hart boom hart lichtmast ten minste 5 meter,
• bij een uitrit ten minste 2 meter uit de uitrit vandaan,
• masten niet voor ramen maar bij ontbreken erfafscheiding mast in verlengde gevellijn plaatsen,
• bij verkeersdrempel in het hart een mast plaatsen,
• bij een middenberm bij kruisingen beginnen op de kop van de druppel.
Het zal best wennen zijn om een goede opstelling te maken. Uit ervaring blijkt dat een beginnende openbare verlichtingsontwerper er twee jaar over doet voordat hij alle facetten beheerst. Het leerproces kan een positieve impuls krijgen door in de praktijk te gaan kijken naar reeds bestaande openbare verlichtinstallaties.
Kortom: een hele woonwijk in Dialux zetten is leuk voor de leek. De kwaliteit van het lichtplan is echter beperkt en het creatieve proces dat “optimaal ontwerpen” heet ontbreekt. Het mag duidelijk zijn dat er meer komt kijken bij het maken van een lichtplan, dan je op het eerste gezicht zou denken. Hoe evenwichter en rustiger het verlichtingsplan eruit ziet, hoe eenvoudiger het lijkt.
Dus laat u niet verblinden, door te eenvoudige lichtplannen!