In het onderwerp luxmetingen is het al te sprake gekomen dat luminantie metingen alleen van toepassing zijn indien de waarnemer zich in een rijdend voertuig bevindt. Een waarnemer (bijvoorbeeld een automobilist) moet zich tijdens de rit veilig kunnen verplaatsen en mogelijke obstakels op het wegdek direct kunnen waarnemen. Ook het verloop van de rijbaan en de positie op de weg horen daarbij. Dit is dan ook de reden dat gerekend en gemeten wordt aan de zichtbaarheid van het wegdek. Bij deze zichtbaarheid horen de helderheid (luminantie) en de gelijkmatigheid van het lichtbeeld in de lengte en breedte richting. Omdat het vroeger nauwelijks mogelijk was om deze wegdekluminantie op een goede wijze te meten rekende men de luxwaarden om naar luminanties.
De luxwaarden worden op een raster op het wegdek gemeten en vervolgens omgerekend naar luminanties. Het uitvoeren van een dergelijke meting is tijdrovend en de weg moet gedurende een hele nacht worden afgesloten. Eén van de twee rijstroken meten om de weg open te houden is ook geen optie omdat koplamplicht de meting kan verstoren. Ten tweede; de richtlijn gaat er van uit dat er twee of meer rijstroken in z’n geheel voldoen. De optie om rijdend met een luxopnemer de meting per rijstrook uit te voeren lijkt al helemaal geen optie omdat bij lage luxwaarden een lange meettijd benodigd is en er geen sprake meer is van een puntmeting maar een lijnmeting en dat valt buiten de richtlijn.
Wat dan wel? De Kruijter is al 12 jaar bezig met de verbetering van het rijdend meten van wegdekluminantie en de laatste versie geeft een zeer goed beeld van het actuele lichtbeeld en heeft zelfs een meetafwijking kunnen realiseren van kleiner dan 1%. Dit door de huidige luminantiecamera met een meetafwijking van 4% nog eens te corrigeren met een radiospectraalmeter van Jeti. De opnamen worden vanaf de motorkap rijdend in het verkeer gedaan en er is geen wegafzetting meer benodigd wat natuurlijk enorm bespaart in kosten en in frustratie van weggebruikers. Het tijdstip van het uitvoeren van de meting bepaalt de Kruijter aan de hand van de verkeersdrukte en de klimatologische omstandigheden.